Toch nog een rally-wereldtitel voor Citroën
Datum: 07-12-2020
Door René de Boer
Afgelopen weekeinde vond in flink winterse omstandigheden de ACI Rally Monza als finale van het WK Rally 2020 plaats. Zoals bekend is Citroën er in de hoogste divisie als fabrieksteam niet meer bij, maar de klantenteams zorgden met de C3 R5 niettemin voor succes, inclusief een wereldtitel: Mads Østberg en Torstein Eriksen werden kampioen in de WRC2-klasse.
Toegegeven, de kranten staan er niet bol van. Als we de vergelijking trekken met nationaal voetbal, dan is het zoiets als de Keukenkampioen-Divisie (voorheen bekend als eerste divisie), die behoorlijk in de schaduw staat van de eredivisie. In het WK Rally ging het afgelopen weekeinde ook de meeste aandacht uit naar de beslissing in de titelstrijd in de WRC-klasse tussen de beide Toyota-teamgenoten Elfyn Evans en Sébastien Ogier en Hyundai-rijders Thierry Neuville en Ott Tänak. Neuville viel op de vrijdag uit door een aanrijding met een betonblok (en reed op zaterdag niet door een wat merkwaardige actie van zijn team), Evans raakte op zaterdag van het parcours en Tänak speelde het hele weekeinde geen echte rol, zodat Ogier voor de zevende maal (en na eerdere titels met Volkswagen en Ford met het derde verschillende merk) wereldkampioen bij de rijders werd.
Excuus
Citroën gebruikte eind vorig jaar het – voortijdige, want nog met lopend contract – vertrek van Sébastien Ogier naar Toyota als excuus om gelijk maar alle activiteiten met de C3 WRC op het hoogste WK-niveau stop te zetten. Jammer, want zoals uit meerdere bronnen te horen valt, was de C3 WRC qua handling – het meest kritische aspect bij deze auto – voor 2020 op vele punten aanzienlijk verbeterd. Hoe goed die auto werkelijk is, kregen we dus nooit te zien. Als enige activiteit voor Citroën Racing bleef de verkoop en serviceverlening rondom de C3 R5 voor klantenteams over, en die klantenteams halen voor Citroën de kastanjes uit het vuur als het gaat om sportieve prestaties.
Onderdak
Dat geldt vooral voor Mads Østberg, die na meerdere seizoenen als fabrieksrijder, ook bij Citroën, maar weer eens geld in de hand nam om in ieder geval op privébasis in het WK actief te blijven. Hij vond onderdak bij het nauw aan de fabriek gelieerde PH Sport, waar hij eerder dit seizoen ook in de WK-rally’s van Monte Carlo, Zweden en Estland de WRC2-klasse voor rijders met R5-auto’s (minder krachtig dan de World Rally Cars uit de topklasse) won. In de ACI Rally Monza, dit jaar voor het eerst met WK-status, behaalde Østberg samen met zijn vaste bijrijder Torstein Eriksen de vierde overwinning van het seizoen en stelde daarmee de wereldtitel in de WRC2-categorie veilig.
“Een onbeschrijfelijk gevoel”, straalde Østberg aan de finish. “Dit weekeinde was bijzonder lastig, net zoals we het hele seizoen pieken en dalen kenden. We begonnen als outsiders, maar dankzij onze inzet en het uitstekende ontwikkelingswerk dat aan de C3 R5 werd uitgevoerd, hebben we dit succes kunnen binnenhalen.”
Voor PH Sport, het team van Bernard Piallat, was het al de zesde wereldtitel met Citroën, na eerdere successen met Sébastien Ogier in 2001, Dani Sola in 2002 en Sébastien Ogier in 2008 (allemaal in het toenmalige Junior-WRC met respectievelijk de Saxo en C2), Robert Kubica in 2013 (WRC2 met de de DS3 WRC) en Stéphane Lefebvre in 2014 (WRC3 en Junior-WRC met de DS3 R3T). In de WRC3-klasse, voor R5-auto’s zonder fabriekssteun, greep Citroën dit jaar net naast de titel: die ging naar Hyundai-rijder Janne Huttunen. De 20-jarige Boliviaanse rijder Marco Bulacia werd met zijn in eigen beheer ingezette C3 R5 samen met bijrijder Marcelo Der Ohannesian uit Argentinië tweede in de eindstand van het WK.